En toen viel ik van mijn fiets. Op een gewone doordeweekse regenachtige dag. Er lag een enorme plas op de weg en het kind in mij, moest en zou daar doorheen.
En ach, ik had regenbroek en laarzen aan, dus wat kon mij gebeuren. De plas was alleen zo groot dat mij het zicht op het fietspad werd ontnomen en ik onverwacht en vol in een kuil reed en in een fractie van een seconde gelanceerd werd. Au. Pink kapot. Dat was duidelijk.
Na een paar uur was ik weer thuis, pink in gips, ringvinger solidair meeingepakt net als pols en stukje onderarm. Hevig onder de indruk van dit geweld besloot ik een paar mensen te bellen om deze enerverende ervaring mee te delen.
Aanvankelijk reageerde een ieder geschokt en zeer meelevend. Maar daarna begon het: de veel ergere verhalen.  Spontaan trakteerde men mij op verhalen over kennissen van vrienden en daar schoonzussen van die soortgelijke ongelukken hadden gehad maar gelijk hele heupen braken.
Of schedelbasisfracturen opliepen. Of ledematen waren kwijtgeraakt.

Waarom doet iedereen  dat toch? Dat gelijk in de kiem smoren van een klein beetje gezond zelfmedelijden. Wat ogenblikkelijk ingeruild wordt voor schuldgevoel. Wat jij nou met je kleine sneue pinkje? Denk eens aan die kennis van die vriend die nu al maanden aan het revalideren is, hoe zou jij het vinden als je kniestomp steeds ontsteekt van die prothese…! Nog steeds een beetje bleek en misselijk piep ik nog even dat het ook heus niet meevalt om je bh bandje met één hand vast te maken en ook de broekknoop 9 van de 10 x los blijft wegens niet alleen uitvallen van de pink maar van de gehele linkerhand. Ogenblikkelijk krijg je dan om je oren dat je blij moet zijn dat je rechtshandig bent. En dat ben ik ook, hoor. Toch?

Nooit komt er een verhaal van iemand die ook enorm lelijk gevallen is en alleen maar een schaafje had. Zodat jij tenminste heel eventjes iets hebt wat erger is. Zodat je even ongenuanceerd kunt zeuren en zaniken over hoe lastig het is om te douchen met een vuilniszak over je arm getaped. Dat het heus niet leuk is als je midden in de nacht wakker wordt van een knal in je gezicht en dat dat dan je eigen gipsen klauw is geweest. Dat je op skivakantie moet uitleggen dat je “nee, geen spannend snowboard ongeluk  hebt overleefd”  maar in Nederland een kuiltje miste.

Dus als je mij de volgende keer vraagt hoe het gaat hou dan daarna even je snater. Je mag ‘m alleen openen voor een goed getimed en  welgemeend “ ochetoch”  en “ nou, meisje dan ” . En als ik dan uitgetierd ben, hou dan nog eventjes je mond. Aai me zachtjes over mijn goede arm. Geef me dat derde glaasje water en de nieuwe doos met tissues. En luister dan heel goed.
Want na een hele diepe zucht zul je me horen zeggen: nou ja, eigenlijk had het nog veel erger kunnen zijn.



Leave a Reply.