Vroeger hadden wij een kerkgeldpotje. Een oud sigarenblikje waar in de loop van de week kleingeld in werd verzameld. In onze kerk werd namelijk uitbundig gecollecteerd.
Drie maal tijdens de dienst en ook nog bij de uitgang. Iedere kerkganger werd verondersteld een duit in elk zakje te doen en als je, zoals wij, een gezin van zes personen had, kon dat aardig in de papieren lopen. Dus: op tijd dubbeltjes en kwartjes apart leggen, dan kon iedereen bijdragen zonder dat we failliet gingen. Bij mijn schoonfamilie bleek in de servieskast een oude brillenkoker te staan met dezelfde functie. Vermoedelijk was dit een bekend fenomeen in alle gezinnen met veel kinderen en gretige kerken.
Het kerkgeldpotje is uitgestorven. U gaat niet meer ter kerke, of alleen met een klein gezelschap en een ruimere beurs. Maar daar wil ik u even over spreken. Eén keer per jaar collecteer ik namelijk voor Amnesty International. Nu heeft AI pas recent ingezien dat langs de deuren collecteren een mooie manier van geld inzamelen is. En in het collecterooster (dat bestaat! echt!) heeft het daardoor de eerste week van februari toebedeeld gekregen. Dat is ieder jaar de Koudste Week van het Jaar. Als ik bij u aanbel wilt u best wat geven. U vindt AI een goede organisatie en zo’n kleumende mevrouw vindt u een beetje zielig. Dus zegt u: “Ja, natuurlijk, even wat geld zoeken”. Maar waar is uw portemonnee, in uw tas, of nee, op de keukentafel. O, daar zit geen klein geld in, wacht, in uw jas zit nog het muntje van het winkelwagentje. En dat krijg ik dan. En u bent niet de enige bij wie het nogal wat tijd kost om een halve euro in de collectebus te krijgen. Uw buurvrouw onderzoekt eerst haar eigen portemonnee en laat vervolgens haar man van tweehoog komen en de buurman van drie huizen verder rommelt eerst langdurig in de keukenla en diept dan uit de fruitschaal een twintigcentstuk en een halve dollar op. Voor ik aan het eind van uw straat ben, liggen mijn tenen los in mijn schoenen.
Mag ik u daarom mede namens mijn medecollectanten, en waarschijnlijk ook die van de Nierstichting en Jantje Beton vragen weer een potje in te richten? Een oud moederdagkleiwerkje misschien? Of anders dat schaaltje dat u vorig jaar uit de Algarve hebt meegebracht? En wilt u dat dan gevuld met halve en hele euro’s (en voor AI een twee-eurostuk)  op het schapje onder de spiegel in de gang zetten? Voortaan is de procedure alsvolgt: Ik bel aan, doe mijn prevelementje, u zegt weer: “ja natuurlijk, een momentje”, duikt in het potje, schuift uw twee-eurostuk door de gleuf, wenst mij “succes verder” en binnen een minuut sta ik bij uw buren voor de deur en kunt u weer terug naar uw pannen of het telefoongesprek waarbij ik u (sorry, sorry) stoorde.
De echte ambitieuze types onder u (waarschijnlijk zelf ervaren collectanten) doen het nog sneller: er wordt gebeld. Door het keukenraam ziet u een lief glimlachende mevrouw met een rode neus en een collectebus. Onderweg naar de deur doet u een greep in uw collectepotje en voor ik uitgesproken ben zit uw munt al in mijn bus. Twintig seconden voor de hele operatie. Namens Amnesty International èn mijn tenen: hartelijk dank.



Leave a Reply.